Adelyde Venni
De dolk neuriet blij in mijn hand. Snel zal ik vergeten waar ik het voor het eerst had gebruikt. In het heft staan symbolen gekerfd, ze buigen rond gevleugelde beesten, mensen met puntige oren en staven. Op het mes dansen verschillende tinten. Ik voel het zachtjes trillen. In één snelle beweging maak ik een kerf in de lucht. Uit de snede van witte energie bloeien nieuwe kleuren. Ik zie wezens, vlaggen en vuren in alle variaties. Mijn hand verdwijnt in de open wonde. Ik snij mezelf een pad door deze bizarre wereld. Dezelfde zon schreeuwt nu luider samen met de klanken van een nieuwe stad.
Tim Roose
Terwijl je opstaat en je een mouw afklopt, grinnik je, "Ik ben al verdwaald, duh!". Je kijkt nog even rond, maar je ziet de mysterieuze spreker nergens. In de verte zie je wel iets bijzonder op het bospad. Er komt een koala aangetrippeld met een gele hartvormige ballon rond zijn teenklauwen gebonden. Je fronst, maar het prikkelt je wel. "Die moet ik volgen", denk je bij jezelf. Het duurt veel langer dan je je kon voorstellen, maar uiteindelijk komt de koala aan bij een lagune, waar hij een groepje bosdieren ontmoet. Je verschuilt je achter de eerste de beste eik. Het lijkt op een ... feestje?
Kim Stessens
Wie is daar? Waar ben ik? Is het eerste waaraan je denkt. Terwijl je hopeloos verdwaalt in je vragen, verschijnt de stem. Een kleine fee van nog geen duim groot, fladdert als een nachtvlinder voor jouw neus. Haar stem klinkt als muziek in jouw oren wanneer ze spreekt, “Voor het vinden van jou pad in Sprookjesland, schenk ik jou een klein geschenk.” Een groene lichtflits verblind je, gevolgd door een plotse hoofdpijn. Puzzelstukken verdwalen in het bos van herinneringen, die als flarden voor jou verschijnen. Dreigende ogen staren je aan, vanuit de duisternis.
Bas Tuurder
Er gaan seconden over.
Onbewogen lig je, ter plekke, stil. Dan, alsof je het mos vergeet, je rug niet voelt—, herhaal je: “Welkom in Sprookjesland, verdwalen aangeraden.”
Je proeft de woorden, suikerspinnen op je tong, aan je lippen klevend, je veegt je nog even niet de mond, je spreekt dat je tanden het voelen, de bibber, het ijs, breekt: “Welkom in Sprookjesland, verdwalen aangeraden.”
Recht, veer je, rechtop, sta je, plots, overeind, met een ruk, vingers, handen in je mond, geen morgenstond of goud, alleen iemand, daar, voor je, iets met wijdopen ogen.
Lacht en zegt: “O-ké?!”
Margo Vanhee
Ik sta op om rond mij te kijken, maar plots begint de wereld te draaien. De bomen dansen voor mijn ogen. Verdraaid toch, ik word moe van al dat gedraai. “Moe?”, vraagt de stem verontwaardigd. “Jij wilde toch rondkijken? Ik zou denken dat deze manier juist gemakkelijker is.” Nu ja, ik heb inderdaad heel mijn omgeving gezien. Enkel de spreker nog niet. “Wie ben jij eigenlijk?”, vraag ik. “Ik ben jouw gids natuurlijk!” Waarom zou ik nu een gids nodig hebben? De stem doorbreekt mijn gedachten: “Hoe kan je nu verdwalen als ik er niet ben om jou het juist pad te tonen?”
Ariane Malfait
De zon straalt hoog boven me en prikt fel in mijn ogen. Ik moet ze even tot spleetjes vormen om iets te kunnen waarnemen. Wacht eventjes, reikt de zon nu een hand naar me toe? Stilletjes aan wennen mijn pupillen aan het licht en een egaal lichaam verschijnt, een gezicht met glanzende ogen en lange haren vloeiend als stromend water. Het is een vrouw, bestaande uit pure energie en licht. Ze lijkt wel een zon op haar eentje. Een eenzame ster. “Excuseer?”, klinkt mijn stem nogal dof. “Welkom in Sprookjesland. Verdwalen aangeraden”, herhaalt de verschijning in de helderste stem die ik ooit hoorde.
Tyra Brys
En de wereld is onherkenbaar. Alsof het een -algemene voorwaarden gelezen- klik was, had ik het mogelijk verdwalen genegeerd én bevestigd in een flits van een verslikking. De ironie in de suggestie te verdwalen doet mijn verwaterde ogen toch even glinsteren, een extra zon, mijn ogen niet enkel een reflectie van het enige dat ik nog lijk te herkennen. Hoe het was de weg te kennen. Euforie. Er is altijd euforie in sprookjes, dus ik zoek de euforie. Losgekoppeld. Omdat de opgestapelde stemmen spreken. Het is het niet. En alsof -volgende keer beter- bestaat sluiten mijn ogen zich weer.
Dina Paredis
“Ik wil niets liever,” fluister ik en onderdruk de schuld die als een zwaar gewicht aan die woorden hangt. Het plekje mos waar ik op lig bevindt zich in het midden van een weide met ongemaaid gewas omringt door een woud. Het hoge, oranje gras waarin ik uiteindelijk stap reikt tot aan mijn knieën en het glinstert rood wanneer de stengels met de zachte bries mee ritselen. Ik heb geen idee hoe ik hier terecht ben gekomen. De stem die mij verwelkomt is daarentegen niets nieuws. Ik bekijk het bos dat ik benader waarvan de bomen azuurblauwe bladeren hebben. Ik zie ogen in het bladerdek terugstaren…
Leonie Wiering
Ze is kalm, de stem. Daardoor besluit ze nog even te blijven liggen op het mos dat als een brede grote dunne kussen onder haar ligt.Ze kijkt naar de lichtroze lucht boven haar, waar wolken als vlokken suikerspin boven haar voorbij drijven.Ze zweven op de aangenaam warme bries die ze op armen voelt.Ondanks dat haar T-shirt vochtig is heeft ze het door die warme bries niet koud.Ze rijkt met haar armen naar de suikerspinnen die verder weg zijn dan ze lijken.Steeds wanneer ze naar ze rijkt zweven ze verder weg.Ze kijkt.Ze merkt op dat haar huid dat normaal gesproken op porselein lijkt, nu roze is.
Jenka Watteny
Ik droom. Dat weet ik, omdat de rode kleur aan de hemel niet strookt met de waarheid. Even raak ik mijn nek aan, ik voel een streling langs mijn ruggengraat de weg naar beneden zoeken. Een rilling loopt over mij heen. Als ik rond kijk zie ik kleine mensen staren. Eén, de kleinste van de bende, wijst met zijn vinger richting het oosten. Ik verwacht de drie wijzen te zien, echter de scene die zich voor mij ontplooit overtreft mijn stoutste gedachten. Stiekem hoop ik dat ik niet wakker word, want hier wil ik voor eeuwig en altijd in verdwalen.
Kyra Antoni
Ik staar haar aan, de maan vorstin
die daar op de heuvel staat.
Op een plek waar afgebrokkelde stenen
en kastelen thuis genoemd worden.
Een magische plek vol hoop en gratie
Het neppe is het echte, echte is het neppe.
Ik fiets op wolken van fantasie,
maar trappen hoef ik niet. Zij geeft mij de kracht
en schijnt met haar licht op mij.
En ik vraag me af: Is dit realiteit?
Een plek die ik ken, kende.
Een vrouw die mooi, te mooi is.
Ze fluistert woorden die ik niet kan horen
maar ik begrijp wat ze zegt.
Dus ik open de poorten van mijn dromen.
En smorend ben ik verloren in haar ogen.
Evie Vallet
Even is het stil. “Volg je gevoel,” zegt de stem, “vertrek nu!” Je hebt dorst en je likt dauwdruppels op die de wolken weerspiegelen. Onder de grond hoor je iets borrelen. Er ontspringt een bron. Het water zoekt zijn weg naar het dal waar de zon schijnt. Daar ligt een slakkenhuis dat groot genoeg is om in te wonen. Elke stap die je neemt is er twee waard waardoor je snel beneden bent. Als je in het huis de trap op snelt, besef je dat het uren zal duren om boven te geraken. Daar liggen kussens die verhalen fluisteren. Je hebt ze nodig om de kunst van het verdwalen in verhalen te begrijpen.
Sulotta De Clercq
Nu pas valt de stilte op. Ik baan me een weg tussen dichtgegroeide varens. Een echt peperkoeken huisje.
“Ben je zeker dat je dit avontuur wil aangaan?” Weer die stem.
Ik heb geen zin om in een oven te belanden en keer op mijn voetstappen terug. Op de plaats waar ik net lag, zit nu een klein groezelig mannetje.
“Repelsteeltje?” breng ik verbaasd uit.
“Wie weet wie ik ben?” Buiten het gefluit van vogels die een vaag bekend deuntje fluiten, is het stil. Moet die stem nu niets zeggen? Repelsteeltje komt met dreigende ogen mijn richting uit. Ik slik. Dit is écht de beste sprookjesattractie ooit.
Lauren Dessein
Waar je ook kijkt, telkens lijkt de stem rondom jou te zweven. Je staat recht en begint door het bos te wandelen. De eerste stem is de meest dominante, maar tussen de ritselende bladeren kan je andere onderscheiden. Algauw wordt duidelijk dat deze niet dezelfde taal spreken, maar toch kan je ze begrijpen. Elke taal van de wereld bootst de wind na wanneer zij samen de bekende zin “Er was eens” uitspreken. Plots worden de stemmen heviger en vallen er bladeren op de grond. Wanneer je er enkele vastneemt, zie je dat alle sprookjes van over de hele wereld hier in het Sprookjesland zijn.
Caroline Stienne
Verdwalen
Verdwalen
Zwierend, zwevend op een wolk naar boven
Waar sterren worden geboren en manen oplichten in de nacht.
Kronkelend tussen sterren en melkwegkoeien
In een roes van blijdschap en dromen
Verdwalen
In vrolijke gedachten over eenhoorns en regenbogen
Waar rijen mensen van alle kleuren staan
Ze schuiven aan het buffet van vrolijkheid aan
En zingen liederen als betaling
Verdwalen
In hoop en dromen
In jou en mij onder een paarse wilg
Die ruikt zoals mijn liefde voor jou
Tot in het diepste van mijn ziel
Verdwalen
Wat fijn om te verdwijnen
Heel even maar
Ben zo terug
Ik zie je daar.
Malanka Lannoye
Ik sta moeizaam op en zie in een flits een soort van vuurvliegje. Ik volg het. Het vliegt van boom tot boom. ik wordt er mij langzaamaan van bewust dat de bomen lijken te fluisteren en de bosdieren mij begluren. Plots hoor ik weer de stem, luider deze keer, het komt uit een eikenboom die voor mij staat. Ik kijk omhoog en zie een eekhoorn die mij staat uit te lachen.
Sanne Leenders
De subtiele echo van de stem ken je maar al te goed.
“Maar je bent misschien al verdwaald?”
Ook de venijnige opmerkingen zijn vertrouwd.
“Je moet op pad. Wees een prins, jij kan…”
“Houd je bek.”
Je weet wat er gaat komen. Je neemt de kans om te ademen. Je wil geen opening geven aan Dromenwereld, Toverbos of nu Sprookjesland. Je rug wordt natter. De stem van je psychiater klinkt in je achterhoofd. Ben je je pillen weer vergeten te nemen?
“Ja, je bent je pillen vergeten.”
Je blijft focussen op je eigen ritme. Zo gauw je de stem gaat volgen, ben je niet alleen verdwaald, maar opnieuw verloren.
Kim Buyens
De rots waarop je ligt kijkt uit over een landschap van bos, veld en dorp in elke tint pastel. Er is een gang door de klamme wand waartegen je rug net lag en poef, je staat midden in een kermis. De draaimolen treedt in werking met muziek. De noten dansen vrolijk weg dus je volgt ze al zwevend het pastelbos in. Je huppelt achter fluffy wezens aan tot je je afvraagt wat voor drug zulk een trance teweegbrengt. De stem klinkt weer: "Verdwalen in sprookjes is de beste trip die bestaat". Dan zie je hem, de man met driedelig pak en brede grijns. Je vertrouwt hem niet maar volgt toch als hij je wenkt.
Seppe De Boel
De stem voelde aan als een warme omhelzing en terwijl ik me recht zette viel het me op dat ik niet meer in het ziekenhuisbed lag. De dokters, draden en apparatuur stonden niet meer aan de zijkant van mijn bed en ik voelde me terug vrij. Het landschap voor mij stond vol met kleurrijke en prachtige bomen en de dartelende herten leefden vredevol samen met de grote beren die van de zon aan het genieten waren. Een traan rolde over mijn wang en ik voelde een geruststellend hand op mijn schouder. "Welkom thuis. Jouw verdriet is mijn verdriet. En jouw vreugde is wat mijn hart vult."
Annick Lanciers
Ze blijft nog even liggen. De zon warmt haar pijnlijke lichaam, vogels kwetteren een deugddoend lied. Waarom zou ze rechtkomen? Een overijverige vlieg bromt in haar oor. Ze slaat ernaar. ‘Help,’ hoort ze. Op de grond ligt een tenger wezentje. De vrouw pakt haar voorzichtig op. ‘Sorry, dit was niet mijn bedoeling.’ ‘Stel je voor,’ is het antwoord, ‘ik verwelkom je en je mept mij met opzet dood.’ Het wezentje zet zich recht, slaat haar vleugels open en herhaalt : ‘Verdwalen aangeraden.’ De vrouw heeft geen zin in verdwalen, ze zit hier goed.
Cynthia Burke
Langzaam sta ik op en gulzig neem ik mijn omgeving waar: de windmolen die geschilderd lijkt te zijn op het uitgestrekte graanveld, de lome, schemerpaarse hemel, het geritsel van de halmen wanneer een wit konijn schichtig voorbij me schiet. Ik lach luidop: een wit konijn? Het komt me allemaal vaag bekend voor. Het voelt bijna nostalgisch aan. Bijna, want in de verte nadert een vreemd figuur die ik nooit eerder zag: een spierwitte man, met in zijn ene hand een afgeleefd verfpalet en in zijn andere een penseel, gevolgd door een reeks bonte druppels die gestaag van de natte kwast glijden.
Annette Akkerman
Wow, dit is vreemd! Om me heen staan blauwe en rode bloemen ter grootte van een dikke kater. De geur is mierzoet. De lucht bestaat uit een scala van pasteltinten. Het laatste dat ik me herinner zijn de blauwe ogen van de anesthesist. Ik zet de mogelijkheden op een rijtje. Of ik ben onder zeil en ze hebben tegenwoordig een bijzonder lekker hallucinerend narcosemiddeltje of het is gewoon gebeurd met me en dit is de hemel. Ik probeer me te bewegen. Alles lijkt te werken.
‘Je neemt het er wel van. Kom op. Dwalen, verdwalen, dolen zul je. Ik heb je niet voor niets gehaald.’
Celine Camu
Ik kijk om me heen, maar zie niemand. Vanwaar komt die stem? Tientallen kleine elfjes met groene, doorzichtige vleugels en gekrulde, gifgroene haren dwarrelen rond me heen. Ze hebben elk een briefje vast in hun kleine, tedere handjes. ‘Kies mij! Kies mij!’, hoor ik van alle kanten. Plots hoor ik terug die stem. ‘Kies er ééntje. Daar start je verdwaaltocht.’ Door de opdringerige elfjes heb ik niet veel tijd om na te denken. Ik kies voor het wezentje dat aan mijn haren trekt. Wanneer ik het briefje openvouw, glunderen mijn ogen.
Mieke Troch
Een stem; waar komt deze plotse stimulans vandaan...
Kracht en omhelzing in een eikenkleed vermomd.
Een elfje ontwaakt en knipt het paddenstoelenlampje aan.
De stem neuriet een kinderliedje en poetst mijn geheugen waar het is vervaagd.
Alles op een rij naar dat mysterieus kamertje diep in mij.
Een zevenslaper verlaat het nestje en kijkt me vragend aan.
Hoge bomen wiegen mee, een eekhoorn flitst voorbij en volgt de richtingaanwijzer “arrivé”.
Wat is het zalig toeven hier en nu, alles kan op eigen kracht.
Er is niets van “moeten”, een nieuw uitdagend pad om als verkenner uit te zoeken.
Deirdre Bastien
Je gaat meteen op stap en houdt er stevig de pas in, ervan overtuigd dat je sprookjesfiguren zal tegenkomen. Maar je ziet er geen. Met je vingers friemel je aan je oren en je stevige stap wordt onzeker en twijfelachtig als je beseft dat je verdwaald bent. Plots herken je de plek waar je begon en zie je een wegwijzer 'verdwalen aangeraden. ' Vanuit het donkere woud hoor je een zacht giechelde stem: 'missie volbracht,' en een grot opent zich. Een beetje angstig en heel voorzichtig stap je naar binnen en hoor je in de verte het geroezemoes van verschillende stemmen.
Raf Servez
“Verdomme” mompel ik, terwijl ik probeer op te staan. Bij de tweede boom ga ik links, tot ik de dikke kat met de nicotineverslaving tegen kom, en dan de trap op. De stem moedigt mij ondertussen aan om terug te keren maar ik loop hobbelig door, lege flessen ontwijkend. Tot hiertoe kon ik vallen en het zachte mos zou mij gewoon opvangen, maar nu is het harde steen of een eindeloze afgrond. Ik klim moeizaam omhoog, tot ik aan de twee bekers kom. Na een laatste bedreiging van de stem kijk ik lachend rondom mij en slik ik de rode pil in. Ik ben niet lang gebleven, maar ik zou nog veel terugkeren.
Stef Van Overstraeten
Groen, overal groen zie je. Niet gifgroen, bosgroen. Niet spruitjesgroen, broccoligroen. Van dat zacht grasgroen. Waar het mos kietelde groeit een handvat, zo snel gaat het hier. Een handvat vol lekkers. Je trekt eraan en hoort de stem opnieuw. “Goed gedaan. De eerste stap is gezet.” Je staat op en ziet in de verte een gezellige dame. Met hoofddeksel. Van hier tot ginder. Ze kijkt weg. “Ik ben hier niet”, roept ze nog net voor ze verdwijnt. En je gedachten worden uitvergroot. De vinger die in je rug prikt duwt je op de levensader van dit land. “Als je wil vliegen, vlieg dan maar.” De stem.
Pepijn Coleman
“‘Verdwalen aangeraden’ Mooi, mooi; zeer chic. Het zou zo een slogan kunnen zijn, kort en krachtig. Maar dat zie je van hier. Ik ga toch niet zomaar doen wat je me zegt.” Een stem wringt zich tussen je gedachten: “Seg, ik heb daar lang over nagedacht. Doe het zelf maar eens! Als ik had geweten dat je zo ondankbaar bent, was ik misschien beter naar dat feestje van mijn achternicht geweest. Maar ik zocht zo nodig naar klinkende woorden.” “Kom kom, we weten allebei dat je van die taarten niet zal afslanken. Je zou me moeten bedanken, graag gedaan!” Je wandelt verder; doelgericht, of dat denk je.
Anne-Mie Knaepen
“Waar is Minou?”
Ik hoor mezelf niet. Zou ik het alleen denken? Een minuut geleden riep ik haar nog.
Zou ik flauwgevallen zijn? Ik krabbel recht en wandel in de richting van de stem. De stem! Ik herken het geluid van die stem. Ik wandel verder. De braamstruiken prikken en het doet geen pijn. Verbazend! Ik stap verder en voel de twijgjes in mijn voeten prikken. Het voelt aangenaam. Hoezo?
Had ik nu die boterham meegenomen! Mijn laatste gedachte . Ik kom oog in oog te staan met… Minou, in mensenlengte met zevenmijlslaarzen aan. Mijn bovenlip kriebelt snorrig. “Miauw!” hoor ik mezelf zeggen.
Kato Verbelen
Die eerste seconden lijkt het wel onmogelijk om me te verroeren. Het doffe geluid van het kloppen van mijn hart lijkt zich over heel mijn lichaam te verspreiden.Het tempo neemt alsmaar toe en samen met het doffe geluid verspreidt zich nu ook een zekere paniek in mij.Waar ben ik? De paniek lijkt onhoudbaar en ik spring recht. Ik kijk wanhopig om me heen maar de bron van de stem is niet terug te vinden. Wel wat lege velden en een bos. Mijn verwarring kon niet groter zijn toen plots een houten plakaatje verscheen. Tijd om te verdwalen stond erop. En omdat ik niets beter te doen had, vertrok ik.
Alice In Coronaland
Ik wil wel verdwalen. Verdwalen in een bos, vol mos en bloemen en planten en struiken en bomen. Een bos waar het rustig en kalm en zwoel en zomers is. Waar het heerlijk toeven is op paddenstoelen, in vijvers en waar we zonder kleren rondlopen. Een zomerse, zuiderse bries vol zuivere lucht stroomt ons toe. De lucht is blauw als de zee en zonder zorgen. Ik kom je er tegen en we vrijen tegen de sterren op. Misschien ken ik je al. Misschien ook niet. Misschien is het een droom.
Groetjes,
Alice
Johan Vossen
‘Nee’, roep ik, maar er komt geen klank uit. Ik hou niet eens van sprookjes, enkel drama kan me bekoren, waargebeurde verhalen en van die toestanden. En verdwalen ligt ook niet echt in mijn aard, ik ben eerder het controlerende type met de telefoon altijd in de hand.
‘Ik ben al niet meer verloren gelopen sinds 2005’, antwoord ik, ‘toen ik in Spanje studeerde.’
‘Ik raad je aan om eerst eens op te staan en rond je te kijken, in plaats van alles op voorhand in te vullen. Verloren lopen en verdwalen zijn verschillende concepten.’ Een schaduw valt over mijn gezicht. Ik slik. ‘Wat doe jij hier?’
Ives De Vos
Sprinkhanen, krekels, mieren, zo groot. Ze staren me aan. Maar half wakker staar ik rechtuit. Een uitnodigende stem vraagt me mee te gaan naar het paleis. Waar ben ik, wat is dit? Ik loop op het pad en zie diepe sporen. Met wijde ogen staar ik naar een enorme berg die zwart ziet van de mieren. Ik begin het te snappen, ik moet wel in dromenland zijn. Onderaan de gigantische berg staan enkele wachters. Boven de poort hangt een bord "Welkom in Mierenland". We komen in een enorme hall waaruit wel honderd gangen vertrekken. In dit nu het paleis, of volgt hier een labyrint? Een mier met een lange ..
Wim De Vos
Ik lig op de grond, maar zie mezelf liggen, vanboven af. Ik heb geen verweer. Ik beweeg me niet, ik zit vast aan deze plek. Kleine hechtwortels van klimplanten kruipen geruisloos tegen me aan, zetten zich vast tegen mijn huid. Dan zie ik, van bovenaf nog steeds, ranken dichterbij sluipen en zich rond mijn armen slingeren. Ze haken me vast op de doffe aarde. Wat is er rond me? Chaos en groen: blad, onderhout, klimop, ranonkel. Stilaan word ik in hun draden geslingerd, opgenomen in wat van hen is. Ik zie mezelf verdwijnen in het woud dat steeds meer van mezelf wordt, tot ook ik de bomen ben.